Onderwijs en ICT komen steeds vaker samen in innovatieve trajecten op scholen.
Gestimuleerd door de overheid en gefaciliteerd door bijvoorbeeld een instelling
als Kennisnet gaan voortrekkers aan de slag om implementatie in de klaslokalen voor
elkaar te krijgen. Veelal volgens het schema ‘vier in balans’: visie,
deskundigheid, inhoud en toepassingen en infrastructuur. Ondanks de goede wil strandden trajecten in een teleurstelling.
Volledig?
Vanuit de school bezien is deze
onderverdeling in vier segmenten een volledige. Aan de voorwaarden voor de
organisatie wordt voldaan, maar de volgorde is bepalend voor het succes: beginnen
bij de visie en eindigen bij de techniek. Door eerst de technische vraagstukken
aan te pakken en af te sluiten met de visie organiseert men een
teleurstelling. De praktijk is dat dit vaak gebeurt.
Not in my
backyard!
Deze teleurstelling uit zich in een
negatieve houding: ik heb nergens om gevraagd en ik zit er niet op te wachten. Een
logisch gevolg, want door bij de techniek te starten zijn de deelnemers van
het veranderingsproces niet betrokken geraakt. Wie had er ook alweer gevraagd
om meer ICT in de les?
Leerlingen?
Waren het de leerlingen? Leerlingen
schatten hun eigen ICT vaardigheden hoog in: ze zijn digitaal gemobiliseerd en
werken dagelijks autonoom volgens het principe ‘bring your own device anywhere’. Een school die hun communicatiemiddel wil incorporeren in
het onderwijsprogramma is niet per definitie in hun ogen de beste school.
Liever met rust laten, dat is hun wens, want ze regelen ICT zaken zelf wel.
Docenten?
De docenten dan, hebben die profijt
van ICT in de les? Docenten lopen het risico op de een of de andere manier te maken te krijgen met een ruil: (een deel van de)
boeken eruit en een ‘device’ erin. Dat is geen overtuigende route. Docenten
willen namelijk niet ruilen, ze willen kiezen. Ze willen bepalen wat in
specifieke situaties kan werken, en wat niet. Dat kan alleen in een omgeving
waar experimenteren en overleg zijn toegestaan. Zo’n omgeving verdraagt geen
extern opgelegde keuzes of overhaaste beslissingen.
Het landschap
Een verandering heeft kans van
slagen wanneer een groep de verandering omarmt en de inschatting maakt dat het
iets positiefs brengt. Het moet aan het einde van de rit meer opleveren dan dat
het kost. Dat principe geldt niet alleen voor alle technologische
ontwikkelingen, maar ook voor veranderingen in een klas. Een kleine groep (innovators
& early
adaptors) is bereid om het avontuur aan te
gaan, maar de groep wordt pas groter wanneer de succesverhalen komen.
De horizon
Wil je verder komen dan de
achtertuin? Ga in gesprek met de betrokkenen (leerlingen en docenten) en bepaal
met hen de visie (waarom ga je op reis?). De visie is het kompas.
Volgende halte: deskundigheid…